Radko: De liefde van Christus herstelt de identiteit en doorbreekt de trots.

Door Alfinda Herman

Radko Kratsov woont in Sliven, Bulgarije, met zijn vrouw en twee dochters. Hij diende de afgelopen 24 jaar bij Youth With A Mission (YWAM) onder de Roma. Hij is zeer gerespecteerd en gewild als leiderschapscoach, en spreekt vaak op verschillende trainingsevenementen.

Zelfbeeld

Als je met Radko spreekt, zie je iemand die sterk in zijn schoenen staat. Maar dit was niet altijd het geval. “In het verleden had ik geen positief zelfbeeld, we hadden een verwarrende identiteit. Mijn ouders en grootouders hadden geen stabiel beeld van zichzelf. De meeste dingen die ze over zichzelf geloofden waren wat andere mensen over hen zeiden. Deze identiteit werd aan mij en mijn broer doorgegeven en het heeft ons heel sterk beïnvloed”, vertelde Radko. “Mensen beschouwden ons Roma als mensen van een lage kaste, met een lage identiteit, en dat is wat ik over mezelf geloofde.”

Bovennatuurlijke ervaring

Toen het communisme in 1991 viel, leerde Radko Christus kennen door wat hij beschreef als een bovennatuurlijke ervaring. 

“Na de val van het communisme kwamen veel buitenlandse missionarissen naar ons land en zij deelden het Evangelie. De ondergrondse kerken werden legaal en open. Veel van mijn vrienden gingen in Jezus Christus geloven. Ze nodigden me vaak uit, maar ik zei: ‘Nee, je bent gek!’ Ik dacht dat het beter was om naar discofeestjes te gaan, meisjes te ontmoeten en gewoon lol te hebben.

Op een dag stond ik buiten voor een gebouw, dat een kerk bleek te zijn. Ik was er nog nooit binnen geweest. Toen ik mensen hoorde zingen en God aanbidden, begon ik te huilen. Het was een grote schok voor mij. Ik huilde als een diepe droefheid die uit me kwam, ik begreep het zelf niet. Ik was toen een getrainde bokser. Ik dacht ‘Ik ben een bokser en vecht op wedstrijden, waarom huil ik?’ Ik rende naar huis en ging naar mijn kamer en bleef huilen. Ik dacht bij mezelf: ‘Waarom heb ik gehuild? Niemand heeft me iets verkeerds verteld, ik heb niets verkeerds gedaan, waarom heb ik gehuild?’ Voor mij was het vreemd. Jaren later begreep ik dat de Geest van God over mij kwam toen ik die aanbidding van God hoorde.

De volgende dag ging ik terug naar het gebouw omdat ik hetzelfde gevoel wilde voelen. Ik wachtte tot er mensen gingen bidden en God lofprijzen. En weer moest ik huilen. Maar die tweede keer gebeurde er iets met mij. Ik ging naar huis en ik voelde dat iemand me omhelsde. Ik voelde handen op mijn rug. Ik zei: ‘Wie is daar?’ Ik deed mijn ogen open om te zien wat er aan de hand was, maar ik zag niemand.  Na deze ervaring hielpen mijn vrienden me om naar de kerk te gaan. Ik hoorde de prediking en ik vroeg God om vergeving van mijn zonden. Ik werd christen en werd een deel van de kerk.”

Confrontatie met het kwaad

Radko vertelde, dat juist in de periode dat hij de Bijbelse Boodschap leerde kennen, hij ook werd geconfronteerd met het kwaad. “Een paar mensen kwamen naar me toe en vroegen me om betrokken te worden bij prostitutie in het buitenland. Het was een tijd van veel armoede – en honger – dus het zou gemakkelijk zijn geweest om me bij deze slechte zaken aan te sluiten. Terugkijkend, zie ik dat het kwaad mij te pakken wilde krijgen, juist op het moment dat het Evangelie in mijn leven kwam. Ik stond op een kruispunt, om te kiezen wat ik met mijn leven wil doen. Ik koos voor Christus.”

Identiteitsgevoel

Als jonge christen bleef Radko worstelen met zijn identiteitsgevoel. “Ik kwam tot Christus, maar mijn zelfbeeld veranderde niet meteen. Toen ik later naar de Bijbelschool ging, was één van de onderwerpen ‘Identiteit in Christus’. Ik herinner me dat ik bijna een week aan het huilen was omdat ik niet begreep waarom wij Roma zo’n lage kaste hebben, waarom we zo slecht zijn. Identiteit in Christus was voor mij moeilijk te begrijpen.

Maar op dit punt begon alles te veranderen. Er ging langzaamaan een lampje branden. Het maakt niet uit wat mensen van mij denken, het is belangrijk wat de Bijbel over mij zegt. Ik begreep dat ik een kind van God ben. Ik begreep dat ik in Gods hart ben. Ik ben een medewerker van God. Hij kijkt met zijn liefdevolle ogen naar mij, Zijn liefde is voor mij dezelfde als voor Bulgaarse mensen. Maar zelfs toen ik dit begreep, had mijn brein nog slechte gewoonten. Ik raakte de overtuiging vaak weer kwijt en dacht dat alle Bulgaren beter zijn dan ik. Toen ik met YWAM begon te werken en de internationale familie van Christus leerde kennen, dacht ik nog steeds dat iedereen beter was dan ik. Ik stond onderaan de ladder, onderaan de groei en al het andere.”

Het kostte jaren en heel veel hard werken voordat Radko’s gevoel van eigenwaarde groeide. Het respect en de steun die hij kreeg van broers en zussen van over de hele wereld, hielpen hem om op een andere manier over zichzelf te gaan denken. “Nu ben ik stabieler en gezonder geworden in mijn emoties en denkwijze. Ik word sterker. Ik weet dat ik mijn plaats en rol heb in het lichaam van Christus”. 

Trotsheid

Terwijl zijn identiteitsgevoel werd hersteld, werd Radko geconfronteerd met ​een ander probleem: trotsheid van hart. “Destijds als alleenstaande diende ik met een groep Roma-mensen in de gemeente, en preekte regelmatig. Ik zag jonge voorgangers en leiders op het podium staan, prediken en liederen zingen. Opeens viel het me op hoe ze daar met mooie kleding aan stonden, en ik voelde mij er heel naar over, ik werd er misselijk van. Maar een stem kwam op in mijn hart: “Hé Radko, jij bent net als deze mensen op het podium”. Ik zag mensen vol trots en arrogantie op het podium staan. Hun houding en gedrag was alsof ze de koning van het koninkrijk waren. Dat maakte me erg verdrietig, omdat ik mezelf in hun gedrag zag. Ik ging naar huis en zei tegen de Heer: ‘Ik heb hulp nodig. Op deze manier wil ik niet doorgaan ’. Het was een jarenlange strijd.

Zelfobservatie en zelfreflectie

Zelfobservatie en zelfreflectie zijn hulpmiddelen geweest, die hem steeds veel hebben geholpen bij zijn christelijke wandel, vertelde Radko. “Het helpt me te zien wat er in mijn hart en mijn gedachten omgaat. Toen ik later als coach begon, werkte ik aan een counselingcursus. Tijdens dit proces ontdekte ik, dat ik andere mensen nodig had die mij nodig hadden. Ik had dit feit nooit eerder onder ogen gezien. Als mensen mij nodig hadden, voelde ik me pas gelukkig. Als mensen me niet nodig hadden, voelde ik me neerslachtig. Ik kwam erachter dat ik tijdens Kerstmis of Pasen of tijdens de feestdagen geen gelukkig mens was omdat ik niet hoefde te spreken en dan niet het publiek had van de mensen. Ik hoorde mensen mij dan niet vertellen dat ik belangrijk was. Het heeft me enorm geholpen om te beseffen en in te zien, dat ik niet ben wat ik doe. Ik ben hier vanwege het bloed van Christus. Ik ben niet belangrijk vanwege mijn bediening, of omdat ik iets aan de mensen geef. Ik ben belangrijk omdat ik een kind van God ben. Dat heeft me veel veranderd. “

Discriminatie

Discriminatie van Roma is een probleem in Bulgarije, net als in de rest van de Balkan. Radko en zijn familie ervaren dit en zijn er ook getuige van. Radko: “Als mensen mij ontmoeten, zien ze niet altijd dat ik Roma ben. Het is vaak gebeurd dat Bulgaarse mensen in mijn buurt zijn en ze zich dan negatief uitlaten over Roma. Ook onze oudste dochter komt soms heel verdrietig en verward thuis van school, omdat ze haar vrienden slecht over Roma hoort praten. Ze begrijpt niet waarom haar vriendinnen een bepaald meisje op school niet leuk vinden, omdat zij een donkere huidskleur heeft. Soms zien mensen er vriendelijk uit, maar als ze beseffen dat wij Roma zijn, verandert hun houding.”

Radko heeft echter ook positieve ervaringen opgedaan. “Mensen die volwassen zijn in hun geloof en mensen die Gods Koninkrijk echt begrijpen, respecteren ons. Sommige Bulgaren zegenen ons zelfs met financiën voor onze bediening, wat heel ongebruikelijk is.”

Als het gaat om interacties tussen Roma en niet-Roma, zei Radko dat één van de uitdagingen is dat de twee groepen vaak op verschillende golflengten opereren. “Als Roma contact maken met de Bulgaren, werkt dat vaak niet goed. Het is alsof ze zich op verschillende niveaus bevinden. Het blijft alleen bij small talk, maar gaat niet veel dieper. Ik denk dat we dingen van beide kanten zouden moeten veranderen. Roma moeten zich ontwikkelen om op hetzelfde niveau te komen, en de Bulgaren moeten zich nederiger opstellen. Het is erg belangrijk om elkaar te respecteren, niet om wie we zijn, wat we kunnen, of welk opleidingsniveau we hebben. We moeten mensen ieder persoonlijk benaderen, met een zachtaardig en liefdevolle houding.”

Zie ook de interviews met Nelu en Anca (Roemenië) en Miki en Suzana (Servie).