Het Patrin
In de tijd van het nomadenbestaan gaven de Romagroepen door middel van geheime symbolen boodschappen aan elkaar door. Deze geheimtaal wordt het Patrin genoemd. Wanneer een groep op een terrein had gebivakkeerd, werden er voorwerpen op een bepaalde manier neergelegd, zodat andere Roma dit konden herkennen. Als er bijvoorbeeld een kindje geboren was, dan werd dat aangegeven door een vliertakje met een rode of witte draad aan een boom te binden. Op muren of deurposten van woningen werden tekens gegrift, om informatie over de bewoners door te geven. Zo hielp men elkaar in de handel en de omgang met de burgerbevolking.