Roma en Sinti in Nederland

In de 15e eeuw kwamen er voor het eerst Romagroepen naar Nederland. In eerste instantie konden zij zich vrijelijk bewegen en hun handelswaar aan de man brengen. Maar zij vormden een concurrentie voor de lokale handel en nijverheid en werden steeds opnieuw weggejaagd. Als vreemdelingen waren zij rechteloos. Hun zwervend bestaan werd als bedreigend gezien en een reden om hen te vervolgen.

Vervolging

Sinds de 16e eeuw zijn er talloze gevallen in ons land geregistreerd van klopjachten en mishandeling van Roma. In de 17e eeuw nam de overheid officiële maatregelen om zwervende zigeuners op te pakken, en zelfs om ze om het leven te brengen. Degenen die deze razzia’s overleefden vluchtten ons land uit.
Pas in de loop van de 19e eeuw verschenen er opnieuw Roma in Nederland, die waren verdrevenen uit andere landen. Zoals na de afschaffing van de zigeunerslavernij in Roemenië. Maar ook toen werden de rondtrekkende woonwagenbewoners hier met wantrouwen bekeken, en steeds opnieuw weggejaagd.
Aan het begin van de 20e eeuw werd er in Nederland een ‘woonwagenwet’ uitgevaardigd, waarmee Roma beperkt werden in hun bewegingsvrijheid. Zij werden ondergebracht in speciale kampen. In de Tweede Wereldoorlog zijn zij door de bezetters massaal uit deze kampen opgepakt en naar concentratiekampen gebracht.

 

Heden

De Roma die in ons land wonen, worden doorgaans onderscheiden in drie hoofdgroepen; 

> degenen die al begin 20e eeuw hier woonden (met name Sinti),

> de groepen die in de jaren ’70 hier kwamen (meestal uit voormalig Joegoslavië) en uiteindelijk permanente verblijfsvergunning kregen,

> mensen die na ’90 uit Oost-Europa (vooral Bulgarije en Roemenië) hier zijn gekomen.

Naar schatting wonen er zo’n 40.000 Roma en Sinti in Nederland. Sommigen wonen in woonwagens, de meesten in reguliere woningen. Nog altijd kampen zij met discriminatie, maar tegenwoordig is er meer positieve aandacht voor hun geschiedenis en cultuur, onder andere tijdens muzikale evenementen.