In de buitenste Romawijken zijn de wegen doorgaans niet verhard. Dit betekent zand en stof in het zomerseizoen, en in de regentijd voortdurend waden door de modder. De woningen bestaan vaak uit zelfgebouwde hutten, van afvalmaterialen, hout of kleistenen. Door het ontbreken van goede fundering zakt zo’n huisje na verloop van tijd langzaam in elkaar. Het is een bar leven in deze omgeving. In veel gebieden is er nog geen elektriciteit of wateraansluiting. Ook riolering is een zeldzaamheid.
Interieur
Het interieur van een Romahut bestaat dikwijls uit niet meer dan een kacheltje waar ook op gekookt moet worden, een of twee bedbanken, een tafeltje en soms een gammele kast. Eet- of kookgerei is er nauwelijks. Kleding hangt op een spijker aan de muur. Kartonnen dozen of plastic zakken doen dienst als kastruimte. In sommige steden zijn Roma in flatblokken ondergebracht, waar zij eveneens veel voorzieningen moeten ontberen. In deze betonnen getto’s, waar evenmin stromend water of riolering is, is het vaak nog moeilijker om te overleven.
Welstand
Slechts een zeer beperkte groep Roma in Oost-Europa heeft een zekere welstand bereikt, waarvan enkelen zelfs zeer rijk zijn geworden. Doorgaans hebben zij veel kunnen verdienen door de handel, of door werk in bijvoorbeeld Spanje of Portugal.
De welvarende traditionele Roma bouwen graag grote opvallende woningen met veel versiersels aan de gevels. In deze villa’s wonen gewoonlijk ouders alsook hun getrouwde kinderen met hun gezinnen. Dus hun woonruimte is niet zo groot als het aan de buitenkant lijkt.